Elk mens is een eiland, ieder heeft een afgebakende rol

Niet wegkijken in de pastorale zin, hebben wij begrepen in de Opstandinskerk. De mens is geen eiland.

Een groep indiërs zit aan de oever van een rivier te picknicken. Voor hun ogen zien ze iemand verdrinken, ze eten verder en doen niets. Ze waren immers gekomen om te picknicken, niet om iemand te redden. “Elk mens is een eiland, ieder heeft een afgebakende rol” schreef V.S. Naipaul, één van de belangrijkste auteurs uit Indië in zijn boek An Area of Darkness (1964).

Het is een passage die de door mij bewonderde Surinaamse schrijfster Bea Vianen (1935-2019) deelde in een gesprek met John Jansen van Galen in een interview van 1972 voor het weekblas De Haagse Post. En die is me tot de dag van vandaag bijgebleven. Ik sprak John Jansen van Galen vrijpostig daarop aan bij het dagelijks joggen langs mijn huurhuis op de Leidse Kade in de binnenstad van Amsterdam. Over dat gesprek in de Haagse Post en voor de zin “om iemand te redden”. Hij zei tegen mij dat is toch bijbels beste Cees. Van dat eiland moeten we zo goed en zo kwaad van af zei ik toen tegen mezelf in 1982. De wereld is groter dan een eiland. Diezelfde houding nam ik aan in 1965 om mijn geboorteplaats Beverwijk te verlaten om naar Amsterdam te gaan. Die grote stad op palen. Ik had het wel gezien om mijn hele leven over een groot deel van mijn bestaan over drie of vier ploegendiensten te praten bij het toenmalige Hoogovens, nu Tatasteel in IJmuiden. Mijn lieve vader werkte ook in ploegendienst maar wel om zijn grote gezin te onderhouden. Om die ploegendiensten moesten wij in dat grote gezin overdag stil zijn omdat hij dan moest slapen. Noodzaak dus, waar ik mijn ouders tot op de dag van vandaag nog intens dankbaar voor ben.

Die is van het padje af

Maar ik wilde iets anders als opgroeiende zoon op dat zogenaamde eiland. Ik wilde van dat eiland af. Ik ging naar Amsterdam. Ik kan me nog herinneren dat ik op de Rooseveldlaan in tram 25 plat Amsterdam probeerde te praten. Het ging me erg slecht af. Die mand die me aanstaarde dacht waarschijnlijk op z’n Amsterdams: “ die is van het padje af!”
De moraal van dit verhaal is dat de wereld groter is dan een eiland. Ook je geloof moet groter zijn want het eiland in dit verhaal is natuurlijk een metafoor.
Niet zoals de picknickers wegkijken bij waar het er werkelijk om daait. En dus ook niet wegkijken als het om het weeshuis in Suriname gaat. Dat hebben wij in Amsterdam en in de Kolenkit in alle bescheidenheid als meer dan dertig jaar begrepen.
Uw broeder Cees Spruit